Indoor volleybal: de basis, tips en uitrusting

Indoor volleybal is net zo leuk als buiten, maar er zijn een paar verschillen die je moet weten. Of je nu net begint of al een tijdje speelt, deze gids geeft je de praktische info die je meteen kunt toepassen op de binnenbaan.

Basisregels en speelveld

Het binnenveld is kleiner dan een beachvolleybalveld: 18 m bij 9 m, met een net op 2,43 m (mannen) of 2,24 m (vrouwen). Het aantal spelers per team is zes, dus je hebt drie aanvallers, twee middenmensen en een libero. De libero mag geen aanvalsslagen maken en draagt een andere kleur shirt, zodat de scheidsrechter hem snel herkent.

Een roterende service is verplicht; wanneer je de bal serveert, moet je achter de servicelijn staan. Een fout in de service geeft de tegenstander een punt. Net als buiten telt een bal pas als hij de grond raakt of een fout is gemaakt, maar er is minder ruimte, dus reflexen en snelle reacties zijn cruciaal.

Trainingstips en uitrusting

Voor indoor volleybal draait alles om snelheid en controle. Begin elke training met dynamische stretches: armcirkels, knieënheffen en korte sprints. Zo voorkom je blessures en ben je direct klaar om te springen.

Een goede sprongkracht is essentieel. Probeer elke week drie sets van box jumps (30 cm) of squat jumps (10 herhalingen) toe te voegen. Combineer dit met core‑oefeningen zoals planken; een sterke core helpt je balans tijdens aanvallen en blokken.

Wat betreft uitrusting: een paar stevige indoor schoenen met goede grip voorkomt uitglijden op het houten of synthetische oppervlak. Kies kniebeschermers die goed aansluiten maar niet knellen; de Mizuno volleybalkniebeschermers die je op onze site kunt vinden, bieden precies dat. Een optionele enkelbrace kan extra stabiliteit geven, vooral als je veel voorkomt met blokken.

Techniektraining is net zo belangrijk als fysieke training. Werk aan je passing door met een partner een ‘forearm pass’ drill te doen: houd de bal laag, gebruik je onderarmen en focus op een zachte, gerichte bal. Voor de aanval kun je de ‘approach‑spike’ drill proberen: stap in, spring, en sla de bal met een rechte arm. Houd je schouder ontspannen en controleer je landing om blessures te vermijden.

Tot slot, vergeet de mentale kant niet. Indoor wedstrijden gaan vaak sneller, dus een sterk concentratievermogen helpt. Neem een paar momenten vóór elke set om je ademhaling te regelen en je doelen voor de rally te visualiseren.

Met deze basisregels, trainingsadviezen en de juiste uitrusting ben je klaar om binnen te schitteren. Probeer de tips uit, blijf oefenen, en je zult merken dat je spel sneller en zekerder wordt. Veel plezier op de indoorbaan!